Boven: pdf van het jubileumnummer WK 25 jaar (uit het archief van Dick Rigter). Samengesteld door Frans Bersch met bijdragen van onder anderen: ir. Ad van Emmenes en Jan Cottaar (Radio Tour de France), burgemeester Kolfschoten, George Dittmar en Theo de Jongh. Opmerkelijk: Westerkwartier telde in de eerste 25 jaar ruim 500 leden!
Onder de volledig uitgeschreven tekst, uit het archief van Wout Klijn.
TEN GELEIDE
Met genoegen heb ik de opdracht aanvaard - voor zover er in verenigingsverband van opdrachten kan worden gesproken - een jubileumnummer samen te stellen ter gelegenheid van het vijfentwintigjarig bestaan van de Haagse Sport Vereniging Westerkwartier. Met nog veel meer genoegen heb ik die opdracht volbracht omdat je tijdens die samenstelling als het ware al die vijfentwintig jaren weer aan je voorbij ziet trekken. Er komt kopij binnen van oude bekenden die hun belevenissen met Westerkwartier de revue laten passeren, je ziet foto's, vergeeld soms al, uit een van de eerste dag af minutieus bijgehouden archief. Foto's met beeltenissen van diegenen, thans maatschappelijk geslaagden, die destijds als jongelingen zonder zorgen door de wei dartelden; foto's van velen, die in de oorlog het leven lieten. Een bijdrage ook - en ik ben daar namens Westerkwartier zeer erkentelijk voor van onze burgemeester, die weer een geheel andere visie geeft op wat een Voetbalvereniging in een bepaalde wijk van een grote samenleving kan zijn. Vijfentwintig jaren! Voor een KNVB-vereniging als wij zijn, eigenlijk nog maar de leeftijd van een jongelingske. Maar wat kan zo'n overigens korte periode van een mensenleeftijd ontzettend veel rijkdom opleveren als men haar intens weet te beleven. We hebben niet zoveel leden, die die volle vijfentwintig jaren hebben "gediend" bij Westerkwartier, maar we hopen dat die oudleden, kennis nemende van dit jubileumnummer, tot de conclusie mogen komen, dat een vereniging ontzettend veel goeds kan geven als men bereid is zichzelf aan die vereniging te geven. Wanneer ik daar als samensteller van dit overigens bescheiden nummer ook maar deels in ben geslaagd, is dat een reden te meer om vreugdevol ons jubileumfeest te gaan vieren.
De samensteller, F. Bersch
VAN DE BURGERVADER
Vijf en twintig jaar gelegen breidde 's-Gravenhage zich snel uit in westelijke richting. In de nieuwe wijken van toen ontmoette men dezelfde aarzelende groei naar wijksaamhorigheid, d ook in de nieuwe Haagse wijken anno 1959 aantreffen. De wijkgedachte zal stellig haar ontplooiing vinden, wanneer de wijkgenoten zelf maar aantrekkelijke initiatieven nemen en daardoor blijk geven van een levensechte en ondernemende saamhorigheid in de gemeenschap die zij vormen. Zij, die indertijd de Haagse sportvereniging Westerkwartier stichtten, hebben dat begrepen en het resultaat is een bloeiende voetbalvereniging geworden, die nu na vijf en twintig jaar terecht een grote populariteit bezit. Westerkwartier heeft de gemeenschap in dat deel van de stad een kwarteeuw lang aan zich verplicht. Een gezonde, sportieve geest en veel persoonlijke vriendschappen zijn van haar werk het gevolg geweest.Dat is een woord van hulde waard! Ik stel er daarom prijs op bij dit zilveren jubileum aan bestuur en leden van de H.S.V. Westerkwartier mijn oprechte gelukwensen aan te bieden in het vertrouwen, dat de bijna 500 leden de goede traditie der vereniging zullen handhaven ten gunste van het Haagse Westerkwartier.
Kolfschoten, Burgemeester van 's-Gravenhage.
Westerkwartier, vroeg zo weinig, gaf zo veel! Het is nu reeds 17 jaar geleden dat ik voorzitter van Westerkwartier werd en alhoewel verre overschaduwd door de vreselijke gebeurtenissen van die tijd,is het nog altijd met zeer veel genoegen dat ik terugdenk aan de periode waarinik het voorrecht had mede te kunnen werken aan de opbouw van onze vriendenclub. Want een vriendenclub was het in die jaren en is het, hoop ik, nog. En juist mededoor die vriendschap bereikte men die fraaie, elkaar opvolgende successen op hetgroene veld. Ik geloof niet dat er veel clubs zullen zijn, die een zo schitterendeopgang hebben gekend als Westerkwartier. Oordeelt U maar zelf: Opgericht in 1934, speelde men het eerste jaar in de le klasse junioren van van detoenmalige Haagse Voetbal Bond. Het volgend jaar reeds in de laagste klassesenioren van die zelfde bond. En zo is het verder gegaan: practisch ieder jaar kampioen en het volgend seizoen een klasse hoger. Door het uitbreken van de tweede wereldoorlog promoveerden wij aan het einde van het seizoen 1939-'40 niet naar de K.N.V.B., niettegenstaande wij wel kampioen van de le klasse H.V.B. waren. Het volgende jaar echter werd Westerkwartier weer kampioen en toen volgde promotie naar de grote K.N.V.B. En nog was de kampioenshonger niet gestild, want reeds het eerste jaar in de K.N.V.B. (seizoen 1941-'42) eindigden wij gelijk met Celeritas en werden na een beslissingswedstrijd kampioen, om via succesvolle promotiewedstrijden in de 3e klasse te -belanden. Hier bereikten wij na een opwindende competitie slechts de 2e plaats achter Wassenaar, dat door de oorlogs-omstandigheden niet direct promoveerde, doch met de kampioen van het volgend seizoen zou moeten uitmaken wie dán aan de promotiewedstrijden mocht deelnemen. En dat volgende seizoen 1943-'44 was weer Westerkwartier kampioen. Wij slaagden er echter niet in van Wassenaar te winnen en zo konden wij niet deelnemen aan de promotiewedstrijden naar de 2e klasse.In het seizoen 1944/45 werd bijna niet gespeeld zodat wij in dat jaar ook niet van resultaten kunnen spreken. Al deze bovenstaande successen werden behaald door het opmerkelijk goede technische spel van de jeugdige spelers die ons eerste elftal vormden, door de vriendschap van de spelers onderling en vooral door de daaruit ontstane teamgeest. Deze teamgeest kwam niet alleen tot uiting tijdens de wedstrijden, maar ook in de gezellige sfeer die er altijd op ons veld heerste. En dan die bijeenkomsten met ons eerste elftal voor de wedstrijden, nooit ontbrak daar ook maar één speler en het gevolg was dat wij allen met ,enthousiasme elke wedstrijd tegemoetzagen en de spelers zich voor de volle 100 pct. voor elkaar en dus voor Westerkwartier inzetten. Ik zie nog de helaas te vroeg ontslapen André Muth in de rust van de belangrijke wedstrijd tegen Celeritas in de tent zitten huilen, omdat hij door een handsgeval een strafschop had veroorzaakt. Hoe trachtten toen al zijn medespelers hem op te vrolijken en hoe werd er toen na de rust extra hard gewerkt. En zo komen mij vele voorvallen voor de geest die hoogtepunten voor ons betekenden: o.a. de uit bovengenoemde wedstrijd gevolgde beslissingswedstrijd voor het kampioenschap tegen Celeritas op het terrein van A.D.O. bijgewoond door duizenden toeschouwers en door ons gewonnen met 3-2, o.m. door een schitterend doelpunt van Uw huidige voorzitter; de promotiewedstrijd tegen Archipel (waar Bram Appel, de latere middenvoor van het Ned. elftal voor Archipel meespeelde) en die zo geweldig spannend was, dat een aantal bestuursleden achter de Archipel-tent het einde stond af te wachten; (gelukkig voor hen wonnen we de promotie-wedstrijden); de wedstrijd in Leiden tegen A.S.C., ook alweer van belang voor een kampioenschap, waar het Leidse publiek het niet eens was met de beslissingen van de scheidsrechter en na afloop het veld opstormde en slechts een, revolverschot in de lucht, afgevuurd door een Duitse(!) militair, de mensen op de vlucht joeg; de wedstrijd tegen Alphen in Alphen waar wij kampioen konden worden en de scheidsrechter in de laatste minuut een strafschop tegen ons gaf, waardoor dit kampioenschap aan een zijden draadje kwam te hangen. Die toen door een zekere Hans gehouden strafschop en het daardoor behaalde kampioenschap kost mij nu nog steeds weer opnieuw de toen beloofde beloning. En zo zou ik nog door kunnen gaan. Na afloop van al die wedstrijden klonk dan o.a. ons geliefd, meerstemmig gezongen lied "het Roodborstje". En deze zang was dan altijd zo prettig en beschaafd dat menigmaal medereizigers applaudiseerden en om meer vroegen. Naast deze meestal heel prettige gebeurtenissen heeft Westerkwartier in die jaren ook droevige en minder prettige gekend. Van die droevige wil ik alleen noemen, het voor eeuwig wegvoeren van twee van onze bekendste leden, n.l. Cees de Jong en Baay Donker. Zij waren niet alleen enthousiaste Westerkwartierders, maar ook enthousiaste Vaderlanders. Hun volledige inzet voor de vaderlandse zaak is hen echter noodlottig - geworden. Wij zullen Cees en Baay nooit vergeten.Van de minder prettige heeft de inbeslagneming door de Duitsers van ons veld met kleedlokalen enz. wel de meeste invloed op ons clubleven gehad. Beroofd van alles moesten wij noodgedwongen "inwoning" gaan zoeken bij een niet getroffen vereniging. Wij vonden dat bij "Laakkwartier", maar al was de verstandhouding met deze vereniging ook nog zo goed, (waarvoor wij hen nog erkentelijk zijn) ons eigen huis waren wij kwijt. Bovendien lag het Laakkwartierterrein in een ander deel van de stad, dan waar onze leden woonden, waardoor het onderling contact veel minder werd en de gezellige sfeer van Westerkwartier dreigde verloren te gaan.Gelukkig is het zo ver niet gekomen en ik geloof dat nu die eigen sfeer van Westerkwartier weer aanwezig is. Ik hoop het althans van harte, want dan zult U, leden van Westerkwartier, over 25 jaar, net als ik nu, nog steeds een prettige herinnering overhouden aan Uw vroegere vereniging, die U zo veel gaf en slechts weinig vroeg. Die herinnering zal dan nog mooier zijn als U dan ook nog weet hoe U zich altijd voor Uw club inzette, hoe U altijd op tijd bij de training en de wedstrijden kwam, Uw bestuur steunde en niet alleen eisen stelde, maar ook uw plichten nakwam. Dan zult U tevens getuige zijn van het 50-jarig bestaan van een bloeiende vereniging die dan in dat jaar niet bang zal behoeven te zijn voor degradatie. En wanneer ik dan thans hulde zou willen brengen aan al die harde werkers voor Westerkwartier in het verleden en in het heden, dan zou ik ongetwijfeld namen vergeten en daarom wil ik die zo verdiende hulde aan hen allen, overdragen op hem die toch altijd de spil van uwe vereniging is geweest: de stille, doch harde werker, Uw secretaris, de heer N. A. S. Attasio. Moge hij in clubliefde nog vele jaren het voorbeeld voor U allen blijven, dan zal het Westerkwartier ongetwijfeld goed gaan.
C. A. VAN ASPEREN
Programma feestelijkheden
3 september: 3.00-5.00 uur: receptie in Rotonde Houtrust, Houtrustweg.
7.00 uur: diner verenigings-officials in Corner House.
6 september: 10.00 uur: officiële in gebruikneming gerestaureerd en uitgebreid clubgebouw.
11.00 uur: voetbalwedstrijd Veteranen tegen oud-Westerkwartierleden.
12.30 uur: voetbalwedstrijd Westerkwartierjeugd tegen Engels elftal.
14.00 uur: Erewedstrijd Westerkwartier I-D.H.L.
18 september: Oudejaarsavond in Corner House met oud-leden Westerkwartier.
11 oktober: Feestavond Amicitia, Westeinde met Fred Bourgognes cabaret gezelschap.
VAN DE VOORZITTER
Gaarne voldoe ik aan het verzoek van de redactie van dit jubileumnummer enkele woorden te wijden aan het 25-jarig bestaan van de H.S.V. Westerkwartier. Zeer waarschijnlijk verwacht men van mij dat ik terug zal grijpen op de vele, meerdereof mindere glorierijke momenten in deze 25 jaar, die Westerkwartier zeer zeker ervarenheeft. Hoe verleidelijk dit ook is, ik geloof niet dat dit de juiste zienswijze zou zijn. Het is in het leven nooit goed om terug te kijken naar wat geweest is. Het heden ende toekomst vragen onze belangstelling. Daar de naoorlogse levensopvatting zich radicaal gewijzigd heeft, dienen wij in onsbeleid ons aan deze gewijzigde opvatting aan te passen en die middelen en richtlijnenaan te geven, die noodzakelijk zullen zijn, om onze vereniging naar een nog hoger plante brengen, dan waar zij in deze 25 jaar is gekomen. Dit kan slechts alleen verwezenlijktworden indien allen samenwerken. In deze eerste 25 jaar heeft de H.S.V. Westerkwartier haar bestaansrecht dubbel en dwars verworven. Laat de komende generatie er zich voor hoeden op deze lauweren te gaan rusten. Omgord U met de wapenen der wilskracht, eerzucht, saamhorigheid en vriendschap en moge door bundeling der krachten de nieuwe periode, die door dit 25-jarig jubileum wordt ingeluid voor Westerkwartier een nog grotere bloeiperiode worden dan de jaren 1934 - 1959 reeds waren.
G.A. DITTMAR
AMATEURISME GEEN VRIJBRIEF voor halfslachtigheid.
De gevaren die de verdedigers van het amateurisme in de sport voor het Nederlandse amateurvoetbal vreesden toen daar in 1954 het semi-professionalisme zijn intrede deed, zijn - gelukkig - niet allemaal ook in de praktijk zulke grote gevaren bleken, al stelt men nog steeds vast dat deze evolutie met moeilijkheden gepaard blijft gaan; ook nu nog. Maar al heel gauw na de invoering van het betaalde voetbal, bleek een probleem aan de orde te komen, waarvan men zich de mogelijkheid tevoren niet zo duidelijk had gerealiseerd. Dit probleem namelijk, dat de scheiding tussen amateurisme en niet-amateurisme in de sport, een fatale uitwerking zou hebben op vele zogeheten aanhangers van het amateurisme. Toen men zich namelijk duidelijk had laten maken, wat nu precies de speciale en nieuwe plichten van de inmiddels gehonoreerde voetbalspelers waren, hoe er van deze mensen grotere inspanningen en hoger reikende prestaties werden verwacht, ging men daaruit al te haastig totaal verkeerde conclusies trekken. Deze conclusies kwamen er op neer dat een amateur het met zijn beoefening van de sport niet meer zo nauw zou behoeven te nemen. Stellen wij onmiddellijk - en ten overvloede - vast, dat er uiteraard van een wezenlijk verschil tussen de sportbeoefening en -voorbereiding door beide categoriën sprake is. Maar dat verschil vindt men hoofdzakelijk verankerd in de geringere mogelijkheden en tijd en het ontbreken van een noodzaak voor de amateur om zich, waar en wanneer dat ook van hem wordt geeist en voorzover hem dat maar enigszins mogelijk is, ter beschikking van zijn club te stellen. Het is heel duidelijk dat een amateur niet zonder meer voor allerlei zaken, zelfs niet als deze zijn directe ontwikkeling als speler aangaan, kan worden opgecommandeerd. Hij beoefent zijn sport op een andere wijze, heeft er in de strikte betekenis van het woord geen verplichtingen aan in de zin van voor-wat-hoort-wat, zoals de semiprofs, en kan behalve zijn werk, zijn cursussen of lessen, ook nog volstrekt particuliere excuses aanvoeren voor zijn ontbreken op deze of gene bijeenkomst van zijn club. En hier begint nu het misverstand. Dit inderdaad kenmerkende verschil tussen amateuristische en professionele sportbeoefening heeft velen die na de splitsing in het oude kamp achterbleven, merkwaardig snel en overtuigendtot de verbijsterende conclusie gebracht, dat het nu in het vervolg wel een tempootje minder kon. Dat inspanningen en opofferingen, als vroeger gebracht, eigenlijk meer in het andere kamp thuis hoorden en dat amateurismein-de-sport zou moeten worden uitgelegd als: sportbeoefening alleen op het moment dat men:daar zin in heeft. Niets is nochtans minder waar. Een amateur die in zijn club, in zijn elftal, een bepaalde positie aanvaardt, heeft tegenover die positie zijn verplichtingen. Het eerste elftal van een amateurclub is ook na de ommezwaai het visitekaartje gebleven van een vereniging waarin men iets wil bereiken met voetballen; niet met lanterfanten, kaartspelen of aan tapkasten rondhangen. Waarin men bovendien de jeugd, die wat haar lichamelijke ontwikkeling betreft op onze lesroosters haar draai niet krijgt, een kans wil geven, haar noodzakelijke lichaamsbeweging en geestelijke ontspanning te genieten. Maar zulke grote woorden hoeft men er niet eens voor te gebruiken. Wanneer men aan de kaarttafel met vier man zit en er is er een bij die er met zijn hoed naar gooit, bederft hij het spel voor de anderen. Dat doet de middenvoor van het eerste, maar ook de linkshalf van het tiende, die in amateurisme een vrijbrief ziet voor halfslachtigheid. En helaas,die zijn er zo veel. Zij ondermijnen de atmosfeer en daardoor de kracht en demogelijkheden van hun club. Zij zouden er uit moeten gaan, maar dat willenze niet. Ze doen immers de sport voor hun plezier...... Excuseert U ons, wat zij doen is geen sport voor hun plezier, dat is zelfs geen sport meer, dat is een element van sportieve decadentie dat in elke vereniging waar men het ontdekt, als een "spoedgeval" met wortel en tak moet worden uitgeroeid.
JAN COTTAAR.
TOEN WESTERKWARTIER GING STOPPEREN....
Met een variatie op Hamlet's vermaarde "to be or not to be, that is the question", stonden zo'n dozijntje jaren geleden vele clubs in Nederland voor de vraag of ze al dan niet tot het stopper-spilsysteem zouden overgaan. Tegenwoordig is dit helemaal geen vraagstuk meer. Het zogenaamde orthodoxe spel met de (half)aanvallende spil is inmiddels bijgezet in het museum van antikiteiten, maar daar zal ik het nu niet over hebben......Westerkwartier stond in die tijd ook voor het probleem. Men probeerde het, men stapte er - toen het nieuwe systeem niet direct succes had - vanaf, enfin, op een gegeven ogenblik meende men de bescheiden auteur van deze niet minder bescheiden regelen te moeten uitnodigen een serie lezingen voor het eerste elftal te komen houden over het veel bestreden systeem, waar men toch wel wat voor voelde. Aldus geschiedde! Als ik me goed herinner gebeurde dat allemaal in De Galerij. Het geluk zat me in zoverre een beetje mee, dat juist na de eerste causerie de winter voor een wekenlange stagnatie zorgde. Ik had daardoor volop gelegenheid met de kennelijk intelligent luisterende schare het systeem uit en te na te bespreken vóór de harde praktijk de proef op de theoretische som zou moeten leveren.
Zelf sportjournalist van professie zijnde was het mij een genoegen mijn collega's Jan Cottaar, voorzitter van de Nederlandse Sport Pers, en ir. Ad van Emmenes, bereid te vinden enkele regelen in dit jubileumnummer te schrijven. Beide auteurs behoeven nauwelijks enige introductie. Jan Cottaar, bekend door zijn boeiende radio-reportages van de Tour de France, berijdt in zijn artikel een oud stokpaardje van hem, namelijk de plichten, die de amateurs tegenover hun sport hebben. Ir. van Emmenes heeft nog persoonlijke herinneringen aan onze vereniging uit de tijd kort na de oorlog, dat hij in verscheidene lezingen het stopperspil-systeem in ons eerste elftal introduceerde. Er werden mij daarbij telkens tal van vragen gesteld. Onder andere deze: "Als tijdens een wedstrijd blijkt dat het met 't stopperspilsysteem niet gaat, moeten we dan direct terugschakelen of er toch mee doorgaan"! En zonder blikken of blozen antwoordde de spreker: "Doorgaan"! Een misschien enigszins brutaal advies. Men moet namelijk weten - en in elk geval kan men het lezen uit de geschiedenis, die zonder twijfel elders in dit jubileumnummer zal worden beschreven - dat Westerkwartier vlot van de ene promotie naar de andere was gewandeld, tot men de deur van de tweede klasse voor zich gesloten vond. Als reactie volgde een seizoen waarin zelfs als volkomen ongekende en verre van prettige sensatie degradatiegevaar dreigde. En het was tijdens dat seizoen dat men de ommezwaai naar het moderne voetbal overwoog. Nu had ik met secretaris Attasio afgesproken, dat hij mij na afloop van de eerste wedstrijd, die Wester-kwartier na deze voetballoze lezingen-periode zou spelen, het resultaat per telefoon zou opgeven. Die eerste wedstrijd ging tegen O.N.A. te Gouda. Men kan zich voorstellen, dat ook ik benieuwd was hoe het zou gaan. Het telefoontje kwam, heel vroeg al: "We stonden bij rust met 5-0 achter! Toch hebben wij uw raad opgevolgd en het stopperspilsysteem gehandhaafd. De eindstand is 6-6 geworden!" Westerkwartier won vervolgens een hele reeks wedstrijden achter elkaar. Van degradatiegevaar was aldra geen sprake meer en als ik me goed herinner, eindigde de club zelfs nog op de tweede plaats, zij het met een flinke achterstand op de kampioen, die in de eerste helft van het seizoen te ver was uitgelopen. Het nieuwe systeem had, gelukkig, door een juiste toepassing succes gehad. Het is, men weet dat natuurlijk veel beter dan ik, nadien met de prestaties van de club op en neer gegaan. Dat gaat nu eenmaal zo! Goede spelers beëindigden hun voetballoopbaan of gaan soms - Westerkwartier weet ook daarvan te praten - naar andere clubs over en de gelijkwaardige plaatsvervangers liggen niet voor het oprapen. Spelsystemen staan daar uiteraard buiten, want als het erop aan komt, beslist de spelkwaliteit. Maar bij Westerkwartier heeft men indertijd begrepen dat men bij de overgang naar de nieuwe tactiek niet kon achterblijven. Men gaf daarbij blijk over een vooruitziende blik te beschikken en dat ik daaraan op mijn manier een beetje heb mogen meewerken, heb ik altijd op hoge prijs gesteld. Mij eufemistisch uitdrukkend, zou ik kunnen zeggen, dat het met de prestaties van Westerkwartier de laatste tijd wel wat beter had gekund. Over de technische kwaliteiten van de tegenwoordige ploeg kan ik niet oordelen. Ik hoop evenwel van ganser harte dat men zich poogt te houden aan goede, moderne tactische richtlijnen. Men dient daarbij te beseffen dat men niet kan volstaan met terug te blikken in het mogelijk wat roemvoller verleden, maar dat men juist in dit opzicht met zijn tijd moet meegaan. Van harte hoop ik, dat de intelligentie, die ik indertijd tijdens het prettige contact bij leiders en spelers meende te mogen ontwaren, nog altijd aanwezig is. Als dat zo is, zal men de prestaties eerlang weer kunnen opvoeren teneinde de vroeger abrubt onderbroken reeks van promoties weer op te vatten.
25 JAAR WESTERKWARTIER - DUS “ROOD - WIT” IN TOP
Met zeer veel genoegen geef ik gevolg aan Uw verzoek om een bijdrage voor Uw jubileum-nummer te leveren. Het contact met Uw vereniging en haar bestuur heb ik het meeste gehad als scheidsrechter en ik kan U verzekeren dat dit altijd van zeer prettige aard is geweest. Westerkwartier is m.i. een vereniging met een eigen karakter, een club waar men gaarne lid van is en welke men niet gauw zal verlaten. Geleid door actieve en vooral kundige bestuursleden die alles voor hun "Rood-Wit" overhebben en hadden kan dit ook niet anders en heeft deze van het begin af goede leiding onmiskenbaar zijn stempel op de gehele vereniging gedrukt. De ledentoeloop was altijd zeer groot en vooral ook de jeugd sprak reeds toen een hartig woordje mee. Velen van hen die reeds in de beginperiode als lid toetraden, zijn de Rood Witte kleuren 25 jaren trouw gebleven. Hoewel het niet mogelijk is alle namen op te sommen denk ik hierbij aan Uw Oud Voorzitter de heer C. A. van Asperen, een voorzitter van formaat, Westerkwartierman in hart en nieren met wie ik het genoegen heb gehad tal van jaren in de Haagse Scheidrechtersvereniging samen te werken. Uw huidige voorzitter de heer G. Dittmar, blijkt een evengoed voorzitter te zijn als vroeger midvoor op het groene veld. Verder Uw volijverige secretaris de heer N. A. S. Attasio, die indien ik goed ben ingelicht bij Uw jubileum 25 jaar secretaris is, een unieke prestatie en de jeugdleider de heer J. Hillenaar, die zich na een succesvolle spelersloopbaan heeft ingezet voor het leiden van de jeugd, die wel de toekomst heeft, doch ook de steun van ouderen niet kan ontberen en zich het beste kan uitleven op het sportveld! Door de goede leiding kwamen ook de successen en dat zijn er zeer veel geweest. In zeer korte tijd werd de K.N.V.B. bereikt, waarin met wisselendsucces werd gespeeld. Dit jaar dreigde even het degradatiespook, doch dit gevaar kon tijdig worden afgewend. Westerkwartier is een graag geziene tegenstander waartegen men gaarne speelt en waar zoals reeds gememoreerd de jeugd een belangrijke plaats inneemt. De mooie accomodatie aan de Duinlaan is naast de noodzakelijkheid bij het voetbalspel ook een plaats waar de dames in de kantine onder gezellige kout bij slecht weer de tijd korten bij het wachten op man of verloofde. Ook aan de scheidsrechters wordt de nodige aandacht geschonken, bijna altijd is een bestuurslid ter ontvangst aanwezig en ook ontvangt de voorzitter zelf de onmisbare en onfeilbare wel, een zéér goede gewoonte die door de heren arbiters zeer op prijs wordt gesteld! Bij winst of verlies, de geest bij Westerkwartier is altijd goed, laat het vooral zo blijven, de sportiviteit moet ten allentijde hoogtij vieren! Moge het Uw bestuur gegeven zijn op de ingeslagen weg voort te gaan; meerdere successen zullen in de komende 25 jaren niet kunnen uitblijven. Bovendien weet U dat U altijd op de steun en trouw van Uw grote aanhang kunt rekenen, een onmisbare peiler voor elke vereniging. Verder "Rood-Witten" hoop ik dat U allen met veel luister het 25-jarig bestaan van Uw vereniging zult kunnen vieren.Een zeer prettig feest toegewenst!
H.M. VAN DE WIEL, Voorzitter C.O.V.S., Afd. Den Haag.
25 jaar Westerkwartier
Elk leven heeft zijn ups en downs. De ouderen onder ons realiseren zich, dat dit ook voor het eigenlijk nog zo jonge Westerkwartier heeft gegolden. Wij hebben een periode gehad van ongekende hoogconjunctuur, die - gemeten naar de prestaties van het le elftal voorlopig haar einde vond in 1945 en na een opleving tijdens het seizoen 1949/50 - het eerste op onze huidige terreinen - toen definitief ten einde was. Degenen onder ons, die deze periode hebben meegemaakt, kunnen niet anders dan er met een zekere weemoed aan terugdenken. De jongeren onder ons zijn er onkundig van, maar het is goed en interessant voor hen, althans de historie te kennen van de vereniging, waarvan zij lid zijn. Op 9 september 1934 vond de oprichting plaats van Westerkwartier. De vijf jongelui van toen, die dit besluit namen, zij deden dit heel prozaïsch op een bankje op het Thomsonplein, vormden tevens het eerste bestuur van Westerkwartier, dat bij de oprichting 13 leden telde. Dit groepje oprichters bestond uit C. F. J. Niemans, eerste voorzitter, J. Koumans, H. Vergroesen, A. P. A. Muth en schrijver dezes. Voordien reeds waren de eerste dertien spelers van Westerkwartier jaren bijeen geweest om onder de naam Vitesse vriendschappelijke wedstrijden tegen junioren-elftallen van clubs in Den Haag te spelen. Vanaf 9 september 1934 gingen we het echter officieel doen en traden wij toe tot de Haagse Voetbal Bond. De eerste aanloop was uiteraard moeilijk. Jong als het eerste bestuur was, kreeg het te kampen met allerlei moeilijkheden, zoals het huren van een terrein, het voeren van een goede administratie en vooral het trachten zich op te werken langs de ladder van afdelingen en klassen, zoals onze voetbalmaatschappij die kent, omhoog. Dat deze moeilijkheden werden opgelost, is vooral toe te schrijven aan het ongebreidelde enthousiasme van de pioniers uit de eerste jaren. Westerkwartier nam al hun vrije tijd in beslag. Voor Westerkwartier werd gezwoegd, geploeterd en propaganda gemaakt. Zo was het, dat in het eerste seizoen 1934/35 reeds 3 juniorenelftallen aan de competitie deelnamen. Een seniorenelftal hadden we toen nog niet. Dat kwam pas het volgende seizoen, toen we tevens het eens per 14 dagen voor ons, zaterdags, beschikbaar zijnde tweede veld van Kranenburg - toen ergens ter hoogte van het huidige fietspad naar Terheyde - verwisselden voor een eveneens ondergehuurd bleekje aan de Monsterseweg bij Madesteyn. Dat eerste senioren-elftal uit het seizoen 1936/37 was nog allesbehalve van grote gracht. Toch kon het promoveren naar de 3e klas van de H.V.B., zij het bij keuze. En in deze 3e klas "Haagse”, dezelfde waarin nu ons 6e uitkomt, ging Westerkwartier, versterkt met inmiddels gewezen junioren, goed voetballen. Wij waren intussen weer eens verhuisd en wel naar het terrein van Vogel 'bij Marlot aan de Bezuidenhoutseweg. Deze competitie 1936/37 werd met zeer veel elan gespeeld. In dit jaar werd voor het eerst het technisch zo goed sluitende spel vertoond, dat jarenlang een kenmerk van ons 1e elftal is geweest. Resultaat bleef dan ook niet uit. Met 14 gespeelde en gewonnen wedstrijden - met 90 doelpunten voor en 10 tegen werd een prachtig kampioenschap behaald, een ideale stimulans voor onze jonge vereniging. ONGEKENDE BLOEI Ook op organisatorisch gebied groeiden wij uit van een jongensclub naar een echte vereniging. Met het toetreden - speciaal daartoe verzocht - van de heren A. W. P. Buys, J. F. G. Hoogstraten en B. J. Donker Sr. - mannen met levens- en voetbalervaring - was de tijd van de opschrijfboekjes en de rommellade van de secretaris en de penningmeester voorbij. Er ontstond een zeer gelukkige combinatie van ervaring en jeugdig enthousiasme, waarvan onze vereniging in die jaren veel profijt trok. Ons ledental groeide gestadig, en vooral, toen Westerkwartier in 1937 verhuisde naar het oude terrein van Quick, de tegen-woordige rolschaatsenbaan. Daar kwam voor het eerst in eigen omgeving - Westerkwartier tot zeer grote bloei. Het aantal seniorenelftallen liep op tot zeven, terwijl wij voorts het voor die tijd respectabele aantal van 9 junioren, elftallen bereikten. Het eerste seizoen in de 2e klasse - 1937/38 - werd niet met succes bekroond. Het hardere spel in deze klasse van de H.V.B. speelde ons jonge eerste elftal nog parten, maar het seizoen daarna, 1938/39, brachten wij een elftal op de been, dat in jaren niet meer geklopt zou worden. Het speelde technisch voortreffelijk voetbal, met een combinatievermogen, dat wij thans niet meer kennen. Van dit elftal was in het middenveld de toen 17-jarige (aanvallende) spil, Boet de Jongh, van toen af tot heden voor ieder onzer voetballers een glanzend voorbeeld door spel en optreden. In de voorhoede waren het George en Joop Dittmar, die met hun grote schutterstalenten ons spel met een ware gouden regen van doelpunten effectief maakten.
DRIE JAREN ONGESLAGEN Pers en tegenstanders waren opgetogen over ons spel in die jaren. Kampioenschappen en promoties, ook van de lagere elftallen, volgden elkaar op met de regelmaat van een uurwerk. Van november 1938 tot oktober 1941 bleef ons eerste elftal ongeslagen. Vier opeenvolgende kampioenschappen en promoties brachten ons in de derde klas van de K.N.V.B., die ons - ook al behaalden wij daarin in 1944 de top - een halt toe zou roepen. De eerste tien jaren van onze vereniging waren als een roes geweest. De scala van successen van vrijwel al onze elftallen bracht een eenheid en saamhorigheid onder onze leden, die men niet vaak zal aantreffen. Hierin kwam eigenlijk de laatste oorlogsjaren al een kentering, toen wij onder druk van de bezetter in 1943 ons knusse terrein aan de De Savornin Lohmanlaan moesten verlaten - het werd ingelijfd bij het spergebied - en elders onderdak moesten gaan zoeken. Wij verhuisden toen naar Laakkwartier, bij welke vereniging wij weliswaar een gastvrij, en dankbaar aanvaard, onderdak vonden, maar waar ons clubleven zich toch niet in eigen sfeer kon blijven ontwikkelen.
TERUGVAL EN OPLEVING Na de beruchte winter 1944/45, de z.g.n, "hongerwinter", waarin niemand aan voetbal kon denken, werden wij met de harde realiteit geconfronteerd. Verschillende juist zeer goede leden onzer vereniging had de bezetting het leven gekost. Veelbelovende jonge leden trokken na de bevrijding naar elders, anderen waren al naar andere delen van Nederland - gevolg van de gedeeltelijke ontruiming en sloping van een strook van West 's-Gravenhage vertrokken. Onze zo bloeiende jeugdafdeling was gereduceerd tot een dertigtal jongens.De kern van oude leden heeft toen de zaken wilskrachtig aangepakt. Lang vóór andere gedupeerde verenigingen ontvingen wij de gemeentelijke toezegging van nieuwe terreinen, de huidige aan de Duinlaan. In alle opzichten werd orde op zaken gesteld. De juniorenafdeling breidde zich opnieuw uit en geraakte weer tot bloei, vooral toen Westerkwartier opnieuw in eigen omgeving een eigen home kreeg. In oktober 1949 n.l. werden onze terreinen aan de Duinlaan betrokken, waarop wij met bescheiden middelen een clubhuis hadden doen oprichten.Het was juist dat seizoen, dat wij nog eenmaal een ernstige gooi naar het kampioenschap deden. Helaas kostte het vertrek van twee onzer voorhoede-spelers gedurende deze competitie ons juist zoveel stootkracht, dat wij 1 punt tekort kwamen om als eerste te eindigen. Ons nieuwe terrein bracht weer sfeer in onze vereniging. Weliswaar keerde ,niet het uitbundige enthousiasme van weleer terug. Verschillende oudere leden zijn zich wel eens te weinig bewust geweest, dat dit vrijwel uitsluitend het gevolg kan zijn van een succesperiode op het groene veld, maar de knusse ligging van onze terreinen met het later ontworpen terras, een uitstekende vondst, waar het zo goed toeven is, bracht nieuwe gezelligheid. Het was overigens opvallend, dat onder deze omstandigheden de prestaties van het inmiddels nogal verouderde eerste elftal, dat niet meer het tempo van voorheen kon opbrengen, steeds terugliepen. In het seizoen 1951/52 gaf dit bij een schijnbaar veilige competitiestand aanleiding tot een verjonging, die catastrophale gevolgen bleek te hebben. Het toen onderaan staande Leonidas kon in een onweerstaanbare eindsprint ons eerste elftal nog juist passeren, hetgeen inhield dat Westerkwartier, na een 10-jarig verblijf in de 3e klasse was gedegradeerd.
PROMOTIE! Geheel Westerkwartier veerde op na deze eigenlijk geheel onverwachte, en misschien ook onnodige degradatie. Reeds twee jaar later, in het voorjaar van 1954 werd het verloren terrein heroverd. Nadat op 9 mei 1954 in de uitwedstrijd tegen S.M.V. het kampioenschap werd behaald, volgde op 29 mei en 5 juni het enorm spannende duel tegen een der andere 4e klas kampioenen, Woerden - thuis en uit - teneinde uit te maken wie naar de 3e klasse zou promoveren. De eerste wedstrijd - op Houtrust - werd met 2-1 in ons voordeel beslist. Hoezeer b.v. onze junioren met deze strijd meeleefden, werd eerst met recht duidelijk, toen kort voor het einde, na een aanvankelijke achterstand, Frits Veenstra en Cees Engels twee doelpunten scoorden. De politie moest toen enkele honderden uitzinnig enthousiaste, het veld opstormende junioren verwijderen, teneinde de resterende twee minuten te laten uitspelen.De uitwedstrijd - op het Noodterrein in Woerden - leverde een 2-2 gelijkspel op, voldoende om onze promotie een feit te maken. Ook deze wedstrijd had een dramatisch verloop. Ondanks een technisch overwicht keek onze ploeg ver in de tweede helft tegen een 1-2 achterstand aan, hetgeen voor een belangrijk deel was toe te schrijven aan het voortreffelijke keeperswerk van doelman Feyt. Het was onze vermaarde goalgetter uit de na-oorlogsjaren, Waaf Sedee, die door het scoren van de gelijkmaker het 3e klasseschap tot een voldongen feit maakte. Dat 3e klasseschap hebben wij tot op heden behouden. De "oude" spelers zijn nu allen vervangen, zij het dat onze 41-jarige Gé Meulenian de laatste vier wedstrijden van de vorige competitie nog in het 1e elftal moest optreden om onze vereniging te helpen het degradatiegevaar te bezweren. Al enige seizoenen trouwens kost het ons moeite het 3e klasseschap te behouden, hetgeen inhoudt, dat wij in onze pogingen, uit het steeds maar weer naar voren tredende nieuwe jonge spelersmateriaal een elftal als voorheen te vormen niet zijn geslaagd. Men moet zich wel met verbazing afvragen, hoe het mogelijk is, dat een zo grote, en aan spelers met aanleg rijke juniorenafdeling thans in een aantal jaren slechts enkele voor het 1e elftal werkelijk capabele voetballers oplevert. Het is hier niet de plaats, om op de oorzaken hiervan dieper in te gaan. O.i. zijn deze van verschillende aard. Zeer belang-rijk is wel, dat veel jongelui uit de naoorlogse jaren er moeilijk toe konden komen het "volle pond" te geven, niet 's zondags tussen de krijtlijnen - en evenmin door hun capaciteiten - door training - tot aan de grens van hun kunnen op te voeren. Wij hebben echter de indruk, dat hierin de laatste jaren een kentering ten goede optreedt. Ook andere oorzaken spelen een rol. Zo kon onze vorige generatie b.v. meer oefenen, hetgeen zij 's avonds, op vrije woensdagen enz. deed op de braakliggende veldjes en stukken land waarnaar men nu tevergeefs zoekt. Inmiddels blijft thans toch de aanvoer van goed spelersmateriaal voortduren. Misschien mogen wij toch de hoop koesteren binnen afzienbare tijd een sterk en winnend 1e eltal op de been te kunnen brengen. Hoewel uiterst belangrijk, vormen de minder goede resultaten van ons 1e elftal van de laatste jaren toch wel het enige sombere geluid. De onderbouw van het 1e elftal is steeds hechter geworden. Slechts weinig 3e klasse vereni-gingen kunnen bogen op 2 reserve-elftallen in de K.N.V.B., terwijl vlak daarop in de 1e klas van de afdeling Den Haag het 4e elftal speelt. Dit alles zijn resultaten die in de periode, dat wij op onze huidige terreinen spelen, dus sinds 1949, zijn bereikt. In deze periode steeg het 3e van de 2e klas "Haags" naar de reserve 3e klas van de K.N.V.B.
KRACHTIGE JUNIOREN-AFDELING Sinds 1949 bereikte onze juniorenafdeling haar grootste bloei sinds onze oprichting. Onze vereniging heeft zich altijd al onderscheiden door haar grote en bloeiende jeugdafdeling. Met de 22 jeugdelftallen van de laatste competitie behoorde zij tot de allergrootsten in Den Haag. Niet alleen echter door de grootte bloeit onze juniorenafdeling. De wijze waarop deze werd en wordt geleid waarborgt, dat aan elke jongen afzonderlijk aandacht wordt besteed, waarbij onze leiders het accent leggen op de opvoedkundige aspecten van hun taak. Onze jeugdafdeling wordt sinds 1952 ook gekenmerkt door internationale contacten. Diverse clubs uit Engeland, Duitsland en Zwitserland hebben bij ons reeds een bezoek afgelegd, terwijl anderzijds Westerkwartier-junioren enkele malen een trip naar deze landen hebben gemaakt. Helaas heeft de opname-capaciteit van onze vereniging - zeker met betrekking tot het aantal jeugdleden - haar grens bereikt. In feite is deze grens al overschreden, indien men bedenkt, dat al deze elftallen op twee terreinen moeten uitkomen. Enkele malen zou zich in de afgelopen jaren de gelegenheid hebben voorgedaan om een 3e terrein, aansluitend aan ons complex, te betrekken, ware het niet dat in beide gevallen van gemeentewege afwijzend werd beschikt. Hoewel het bezwaar van de beperkte ruimte - zelfs voor training is geen afzonderlijke strook grond beschikbaar - blijft, zijn wij verre van ontevreden met ons terreinen-complex. Ondanks de zware, te zware, bespeling, zien wij kans om - zij het ten koste van voor onze vereniging zware offers - de grasmat op redelijke peil te handhaven. De ligging aan de landelijke Duinlaan met de duinen als achtergrond, is uniek, en schept, vooral in de milde maanden van het jaar een ware vakantiesfeer, althans buiten de krijtlijnen. Onze accommodatie - nog bescheiden wordt geleidelijk verbeterd. Ons clubhuis werd met geringe middelen - wij waren een nog erg jonge vereniging - opgetrokken. Steeds nieuwe verbeteringen zijn in de afgelopen jaren aangebracht, met als voorlopig culminatie-punt, dank zij de inkomsten van de voetbalpool, de zo hoog nodige uitbreiding en verbetering der kleed- en wasgelegenheid, welke thans tot stand is gebracht. Nog veel valt te verwezen-lijken, waarbij wij denken aan verbeteringen aan de, kantine - wij moeten het, ondanks her-haalde verzoeken aan de gemeente nog steeds zonder aansluiting op het electriciteitsnet doen - van de trainingsgelegenheid, de zit-accommodatie, enz. Ook deze wensen zullen echter geleidelijk worden vervuld. Het zal dan steeds prettiger zijn te verblijven op onze terreinen, waar wij onze eigen sfeer kunnen handhaven en waar wij kunnen gedijen, ja, waar wij een vereniging kunnen zijn.Uit het grote aantal elftallen, dat wij tellen, met onze grote schare jeugdvoetballers, kan het niet uitblijven, dat ook de tijd weer aanbreekt, dat er spelers naar voren treden, die ons 1e elftal weer maken tot een even geducht elftal als weleer, dat niet meer strijdt om degradatie te ontgaan, maar dat in staat is ons weer eens een kampioenschap, en, hopenlijk, promotie te bezorgen. Westerkwartierders, jullie kunt er zelf heel veel aan doen.
Laat het zo worden
Th. C. de Jongh
VERENIGINGSLEVEN IN GRAFIEK
Ook in een jubileumnummer zijn m.i. enkele officiële gegevens zeker wel een plaatsje waard, al bevatten zij slechts een opsomming van cijfers, verlicht met enkele grafieken. Wanneer wij grafiek no 1 bekijken, welke een overzicht geeft van het onafgebroken aantal jaren lidmaatschap van onze leden, dan zien wij, dat slechts 2 leden vanaf de oprichting een onafgebroken lidmaatschap hebben. Deze grafiek toont duidelijk aan, dat wij niet beschikken over spelers met een langdurige staat van dienst. Nemen wij de norm van 10 jaren onafge-broken lidmaatschap, dan bedraagt dit aantal 42 leden op een totaal van 404 leden, of 10,4%. Nemen wij de norm van 20 jaren dan bedraagt dit aantal 11 leden of 2,7%. Nemen wij het vanaf de oprichting dan is dit aantal 2 leden of 0,5%. Het aantal leden met een onafgebroken "diensttijd" van 2 jaren was het hoogste, n.l. 100 of 25%. Bekijken wij grafiek no 2, welke een overzicht geeft van het aantal leden op 1 juni van de jaren 1935 tot en met 1959, dan zien wij, dat de toeloop bij de senioren vanaf de oprichting van de vereniging tot 1 juni 1939 in stijgen-de lijn was. Van 1 juni 1939 tot 1 juni 1945 liep het aantal senioren terug, een en ander als gevolg van de oorlog. Van 1 juni 1945 af behoudens een kleine daling in het boekjaar 1951/52 liep het aantal senioren geleidelijk omhoog. Bij de junioren tekent zich een ander beeld: vanaf de oprichting tot 1 juni 1944 liep het aantal omhoog. Van 1 juni 1944 tot 1 juni 1946 liep het aantal junioren aanmerkelijk terug, een en ander een gevolg van het feit, dat wij onze wedstrij-den speelden op het terrein van de vereniging Laakkwartier, waar naartoe de vervoersmoge-lijkheden gebrekkig waren. Van l juni 1946 af liep, behalve een kleine daling in het boekjaar 1952/53 en 1955/56, het aantal junioren geleidelijk omhoog. Een overzicht van de leeftijden van onze spelende leden op 1 juni 1959 geeft het volgende beeld: Het aantal spelende seniorleden bedroeg op 1 juni 1959, 149, met een gezamenlijke leeftijd van 3699 jaar, zodat de gemiddelde leeftijd van een seniorspeler op 1 juni 1959 nog geen 25 jaar was. Bij de op 1 juni 1959 spelen-de junioren was het aantal 183, met een gezamenlijke leeftijd van 2559 jaren of gemiddeld 14 jaar. Bij de pupillen bedroeg het aantal op 1 juni 1959, 57 leden, met een gezamelijke leeftijd van 602 jaren of gemiddeld ruim 10 jaar. Dit is maar een kleine greep uit ons vereniginsleven in de afgelopen 25 jaar van ons bestaan. Wij zouden nog lange tijd kunnen doorgaan met U nog meerdere gegevens te verstrekken, maar wij zijn dan bang dat het jubileumnummer te veel op een Statistische uitgave zou gaan gelijken.
De secretaris, N. A. S. ATTASIO.
JUBILEUM RALLY
SCHRIJFT TOCH OOK IN VOOR DE JUBILEUM RALLY VOOR:
AUTO'S, MOTOREN EN SCOOTERS.
ZATERDAG 26 SEPTEMBER
START: DUINLAAN
FINISCH: GOUDENREGEN
PARKOERS: 70 KM
GEMIDDELDE 30 KM/U